De bouw van de Maria Magdalenakerk was in 1903 voor schilder Martinus Hezemans aanleiding om vanuit Sprundel naar Rijen te komen. Want die bouw leverde hem schilderwerk op. Hij ging in Rijen in de kost en bleef er hangen. Er kwam namelijk een vrouw in het spel. Daarmee was meteen ook het begin van zijn schildersbedrijf een feit. En zoals dat in die tijd gebruikelijk was, volgde ook de bijbehorende winkel. In eerste instantie in de Kerkstraat, later in de Hoofdstraat op nummer 28.
“Mijn opa Martinus Hezemans had een hekel aan de ‘z’ in zijn achternaam,” weet Rijenaar Ton Hesemans. “Hij vond een ‘s’ veel mooier. Waarom dat zo was, vertelt de familiegeschiedenis niet. In ieder geval kwam hij op zekere dag thuis met de mededeling: voortaan schrijven we Hesemans met een ‘s’. Hij was al naar het gemeentehuis geweest om deze naamswijziging te regelen. Een en ander speelde zich rond 1938 af, de tijd dat hij ook in het bestuur van de Rijense winkeliersvereniging zat.”
In 1943 werden Ton zijn vader en tante officieel als vennoten in het bedrijf opgenomen. “Mijn vader Jan voor het schildersbedrijf en mijn tante Marie voor de winkel. In 1960 nam mijn vader het complete bedrijf over. Mijn moeder, Zus Nooten, runde de winkel. Zij schakelde moeiteloos over van de horeca (Hotel Nooten) naar de detailhandel. Kennelijk zat de detailhandel ons toch in het bloed, want een oom en tante waren jarenlang uitbaters van een winkel in Breda en Oosterhout.”
Galanterieën
“Wat er in onze winkel werd verkocht? Advertenties uit die tijd spreken van galanterieën. Volgens Van Dale is dat een ‘collectieve benaming van allerlei snuisterijen’. En dat herinner ik mij wel. Het ging erg ver. Zo staan mij dingen als religieuze artikelen, kokosmatten, vloerzeil en speelgoed bij. Eigenlijk alles behalve food. En echt vraaggestuurd in plaats van aanbodgericht. Later zijn er drogisterijartikelen bijgekomen en werden er artikelen afgestoten. Ging je achterom dan kwam je bij de werkplaats en daar verkochten we ook allerlei schilderbenodigdheden. Dat was het terrein van mijn vader, daarom kwamen die klanten meestal tussen de middag of ’s avonds. Openingstijden die trouwens ook voor de winkel niet vreemd waren. En ook zondags kwamen er nog wel klanten achterom. Wat mij van de verkoop in de werkplaats onder andere is bijgebleven, is dat er bij de aankoop van verf ook meestal een kwast en soms een trap werd uitgeleend. Over service gesproken! Ik betwijfel trouwens of die kwast ooit terug kwam. Ook was het in die tijd gebruikelijk om het verschuldigde bedrag te laten opschrijven. ‘Op den boek’ noemden ze dat. Sommige klanten hadden een maandelijkse rekening, anderen een kwartaalrekening en weer anderen zelfs een jaarrekening. Wijzelf deden trouwens onze boodschappen in winkels die ook weer klant bij ons waren. Daar lette je in die tijd op.”
De deur uit krijgen
“De vertegenwoordigers (tegenwoordig accountmanagers) kan ik me ook nog goed herinneren. In die tijd werden ze ‘reizigers’ genoemd. Ook zij kwamen vaak tussen de middag, omdat mijn vader dan thuis was. Dat was altijd erg leuk, want hij probeerde altijd met een grote dosis humor die vertegenwoordigers de deur uit te krijgen. Overigens had mijn vader aardig wat hobby’s Hij was een gevierd voetballer bij RAC, is jarenlang lid geweest van een zangkoor en was duivenmelker. Dat laatste was in de jaren ‘60 en ‘70 bijna huis aan huis het geval.”
Verbouwingen
“Twee verbouwingen in de Hoofdstraat kan ik me herinneren. De eerste rond 1960 toen mijn vader de winkel overnam. De tweede zo’n tien jaar later in 1970, toen de zijkamer bij de winkel werd getrokken. We leverden dus gewoon leefruimte in voor meer winkelruimte en dat voor een gezin van acht personen. Eerder al werd trouwens die zijkamer vóór Sinterklaas altijd leeggeruimd om daar in de maand december het speelgoed uit te kunnen stallen. Ook hadden we in en rond het huis overal magazijnen. In de oude werkplaats (er was al een nieuwe werkplaats gebouwd), op zolder, in de kelder, in kasten in de woonkamer; eigenlijk overal. Vooral in de zestiger en zeventiger jaren liep de winkel erg goed. Ik kan me herinneren dat we in die tijd twee winkelmeisjes in dienst hadden. Later is mijn zus Marion in de winkel komen werken. Zij begon ook een schoonheidssalon, die natuurlijk prima in het drogisterijverhaal paste.”
Te weinig parkeerruimte
“Terugkijkend realiseer ik me dat mijn ouders eigenlijk altijd bezig waren. Van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat. Want er was natuurlijk ook het nodige schrijfwerk en wij waren bovendien met zes kinderen. Vakantie was in die tijd nog een onbekend fenomeen. Voor ons beperkte die zich tot wat dagtrips.”
“In 1979 is de zaak gesloten. De belangrijkste reden hiervoor was dat de parkeerruimte in de Hoofdstraat minimaal was en daardoor het bezoekersaantal terugliep. Ook was er geen duidelijke opvolging voor de winkel. Mijn broer Martin heeft wel in 1981 het schildersbedrijf van mijn vader overgenomen. En hoewel we in onze kindertijd alleen spelenderwijs bij het werk in de winkel betrokken waren, kreeg ik vooral de laatste jaren dat de winkel open was, meer belangstelling. Ik was inmiddels zelf ook al ergens anders in de drogistenbranche werkzaam. Ik heb nog wel met de gedachte gespeeld de winkel over te nemen, maar onderzoek wees uit dat dit niet rendabel zou zijn.”
MvH 2008
Bets Milani-Willemen: Als kind bracht ik koekjes en snoepjes rond in de buurt of terug naar: Winkeltjes, wie kent ze niet?