Na hun huwelijk eind dertiger jaren gingen Frans Willemen (1907-1974) en Rica Willemen-Vergouwen (1909-1979) op het adres Stationsstraat 91 wonen. Ze verkochten er brood en banket van De Voorzorg en beschuit, koek en snoep.
“Ons Ma zorgde naast het huishouden voor de winkel,” vertelt dochter Bets Milani-Willemen.”Onze Pa werkte destijds bij De Voorzorg in de Pastoor Gillisstraat, een combinatiebedrijf van meerdere bakkers. Opa Louis Willemen was samen met zijn vrouw Pietje van Sprang ook één van die bakkers.
De voorkamer van ons huis deed dienst als winkel. Pa en Ma konden, met een jong gezin, de extra inkomsten van de winkel goed gebruiken in deze crisisjaren. Het was een kleine winkel zoals er toen in de Stationsstraat een heel rijtje was.”
Koekjes en snoepjes rondbrengen
“Zo had je op de hoek Stationsstraat /Wilhelminastraat slagerij van Lil, later slager Kamp. Daarnaast het gesloten huis van Van Lisdonk en daarnaast André van Hilst. Dan volgde onze winkel. De zolder van ons huis was boven André van Hilst. Naast ons zat kapper van Boesschoten, dan groenteboer Schellekens, kruidenier Piet Scholtze, café Tivoli annex fietsenwinkel en reparatie, het gesloten huis van Buijs en kruidenier A. van Dongen.
Aan de overkant waren ook winkels: slagerij Elands en kapsalon Marie Elands, fourniturenwinkel Bakx en slagerij Van der Put. De Stationsstraat was in die tijd eigenlijk het winkelcentrum van de Rijen.
Wij woonden er graag, het was een gezellige buurt. Ik kan me van mijn kindertijd niet herinneren dat onze ouders hard moesten werken. Maar dat kwam ook, denk ik, omdat de meeste mensen in de buurt middenstanders waren. Als kind hielp ik al mee en bracht ik koekjes en snoepjes rond in de buurt. Iedereen kocht over en weer de boodschappen bij elkaar. Wij kregen bijvoorbeeld nooit een ijsje van Jamin, want de uitbaters van die winkel waren geen klant bij ons. Schoenen werden om de beurt bij schoenwinkel Van Enschot en Van Roosendaal gekocht en ter reparatie aangeboden, want zij waren allebei klant bij ons. De oorlogstijd had voor ons ook zijn leuke kanten. Onze kelder werd gebruikt als schuilkelder, waar naast ons gezin ook de families Elands en Schellekens schuilden.”
Naar de Pastoor Gillisstraat
“Begin jaren vijftig verhuisden we naar de winkel in de Pastoor Gillisstraat, nummer 44, het ouderlijk huis van onze Pa, tegenover melkfabriek De Hoop. Opa Louis Willemen was overleden en Cees Willemen (Cees dun bakker) broer van onze Pa, verhuisde met zijn vrouw naar een nieuw winkelpand in de Tuinstraat. In 1956 begon onze Pa voor zichzelf. Achter het huis werd een bakkerij gebouwd. Door de goede kwaliteit van de producten had hij al snel een grote klantenkring opgebouwd. Er zijn nog steeds mensen in Rijen en Molenschot die ons worstenbrood als het beste noemen. Zijn geheim was dat hij hiervoor voor de helft het worstvlees van slagerij Beterams en voor de helft dat van slager Kamp gebruikte. Maar hoe groter de klantenkring hoe drukker de winkel en de bezorging. Wij als kinderen, we waren met vieren, hielpen allemaal mee. Vooral met de kermis, sinterklaas, kerstmis en oud jaar was het keihard werken.
Vakantie bestond niet. Wel was iedere bakker om de beurt een week dicht, maar dan werd er onderhoudswerk gedaan of alles grondig schoongemaakt. In de vakantietijd was het ook druk in de winkel, want dan vierden de Rotterdamse kinderen vakantie in het Kinderkamp aan de Oosterhoutseweg. Ze kwamen te voet naar Rijen om souvenirs en lekkers te kopen. Het was mijn taak om bij de deurtjes van de etalage te staan en in de gaten te houden dat de kinderen wel alles betaalden wat ze meenamen.”
“Overigens was onze Pa niet alleen als bakker bekend in het dorp. In zijn jonge jaren was hij lid van de Liederentafel en speelde hij vrouwenrollen. Vrouwen mochten toen nog niet op het toneel. Later was hij de eerste tamboer-maître van de Rijen. Hij liep voor de drumband die bij het 75-jarig bestaan van Vlijt en Eendracht werd opgericht.”
School voor het leven
“Het was een ramp voor ons gezin toen onze Pa een paar dagen voor kerstmis, na enkele jaren als zelfstandig bakker te hebben gewerkt, werd aangereden door een auto. Het leverde hem een verbrijzeld been op. Het raadslid Uytendaal zorgde als reddende engel voor een vervangende knecht in de bakkerij. Hij regelde het zo dat deze bakkersknecht uit Dongen vervroegd uit militaire dienst kon komen om bij ons in de bakkerij zijn dienstplicht uit te dienen. Met de drukke dagen kwamen Jan Sterk en Jan van Boesschoten (oud-collega’s van onze Pa bij De Voorzorg) in de bakkerij helpen.
En zo runde ons Ma de winkel, de bakkerij en het huishouden.
In die tijd ging ik nog maar een paar dagen in de week naar de huishoudschool en verder zat ik op de toer zoals we dat in die tijd noemden. In de strenge winters ging ik niet op de fiets, maar reed Piet Vermetten samen met mij de toer in de auto. Ons Nell hielp na schooltijd mee en onze Louis en Jan in het weekend en zo kregen we het met z’n allen voor elkaar om het bedrijf in stand te houden. Na het overlijden van onze Pa in 1973 is de bakkerij gesloten en het huis verkocht.”
“Alles bij elkaar was het hard werken, maar ik heb er veel van geleerd. Ik heb heel veel mensenkennis opgedaan en geleerd hoe je met mensen om moet gaan. Het heeft mij onder andere gevormd tot wat ik nu ben en daar ben ik blij om. Tijd om verder te leren was er niet, maar ik heb de school voor het leven in die tijd wel gehad.”
MvH 2008
Al drie generaties De Jong doen in Gilze aan woensdag gehaktdag of terug naar: Winkeltjes, wie kent ze niet?