Jan Kraus ging indertijd naar Nederlands Nieuw-Guinea. Ook hij deed daar verslag van voor de heemkringtentoonstelling Onze jongens in de Oost. Hieronder vindt u deel twee: zijn verslag over de opleiding op het eiland Biak.
“De Koninklijke Marine was in de jaren 1950 tot en met 1962 actief in Nederlands Nieuw-Guinea aanwezig. De omstandigheden waren er in de beginjaren, vooral tussen 1950 en 1956, zeer primitief. De warmte was vaak bijna ondraaglijk en het regende veel. Enorme buien waren het.”
Acclimatiseren
“Na aankomst op het vliegveld werden we met vrachtwagens naar de kazerne gebracht. Ieder kreeg een bed toebedeeld en we begonnen direct onze plunjebaal uit te pakken. Maar ja, we hadden al gauw dorst en het enige drinkwater kwam uit grote tonnen die naast de hutten stonden om het regenwater op te vangen. Door het vele drinken kregen we al gauw diarree, dus werden er handenvol norrit-tabletten geslikt. De eerste dagen waren om te acclimatiseren en om een wapen in de wapenkamer op te halen. En we liepen veel rond om de zaak te verkennen.”
Geelvinkbaai
“Op de base was een zwemplaats waar we oefeningen kregen. Gekleed en met volle bepakking van de zwemsteiger in het water springen bijvoorbeeld. In de Geelvinkbaai was het ook heerlijk zwemmen. Het water was er heel helder en je kon zo de koraalbodem zien en de vele gekleurde vissen en zeeslangen. We werden wel gewaarschuwd: hoe meer kleur, hoe giftiger de slang.”Tijgeren en robben
“De eerste dag van de opleiding moesten we op het voetbalveld tijgeren en robben, maar het regende zo hard dat het net leek of we aan het zwemmen waren. We moesten iedere morgen vroeg op, want de dienst zat er om twaalf uur op, anders werd het te heet. Na de verplichte middagrust kregen we nog een les of gingen we volleyballen. Iedere dag waren we met de opleiding bezig. Bajonet vechten, schieten op de schietbaan, handgranaten werpen, bivak opbouwen, baleh baleh maken, patrouille lopen. Er werden veel marsen over de karangwegen gelopen, vaak met transportbepakking. Tijdens de mars was er waterdiscipline. Je kon dan alleen drinken als er toestemming voor gegeven werd.”
Overgeplaatst
“We waren veel in de bush om die beter te leren kennen en later niet voor rare dingen te komen staan. Ook ’s nachts zaten we in de bush om op de stand van de sterren te lopen en het land beter te leren kennen. Eind november was er een grote oefening. We werden in stelling gebracht bij het KLM-vliegveld Mokmer. Mensen lagen in een stelling de zeekust te bewaken of liepen achter het vliegveld. We hebben toen menig Amerikaans vliegtuig in de bush gevonden. Begin 1956 werden we door HM Piet Hein, een torpedobootjager, overgeplaatst naar Kaimana waar we acht maanden zouden verblijven.”
Schietbaan Biak |
Geelvinkbaai met zwemsteiger |
U kunt naar het volgende artikel ‘Jan Kraus: “Een patrouille wilde je niet missen” of terug naar Onze jongens in de Oost