Oorlogsherinneringen van Toon Swolfs

Alex Emmen

Inleiding
Maandag 29 maart 2010 hadden we, op zijn verzoek, een gesprek met Toon Swolfs toen 89 jaar over zijn belevenissen in de Tweede Wereldoorlog. Hij had te kennen gegeven dat hij nu een aantal herinneringen aan die tijd wilde vertellen en laten vastleggen.

Waarom nu pas meer dan 65 jaar later? Om ze voor het nageslacht te bewaren? Hij zei zelf letterlijk: ‘Ik wil beslist niet hebben dat in dat verhaal grootspraak van mij komt. Ik heb hier niks gedaan als mijn plicht; ik hoef hier geen pluimpje voor te hebben.’

Daar ging het dus niet om. Na wat doorvragen blijkt de ware reden te zijn dat hij vindt dat de oorlog ene tijd is die ge nooit mir wilt meemaken. We moeten er daarom steeds aan herinnerd worden.

Ons kinderen zijn bevattelijk en als ik tegen de kinderen van de oorlog vertel, ze luisteren wel en ze nemen het wel op, maar ge moet toch ervaren dat de werkelijke ernst niet voldoende doordringt en daarom is het maar goed – want het is al wel lang na de oorlog – dat vooral in zo’n snelle tijd als tegenwoordig, er steeds op dieje tijd teruggekomen wordt. Want de mensheid moet dat niet zo gauw vergeten hè, dat is gevaarlijk. Dodenherdenking bouwt de indruk op – bij degenen die het niet meegemaakt hebben – dat het zoals toen in ieder geval niet moet. Als ge ziet hoe het nou in de politiek gaat met die wilde ideeën. Die wilde ideeën hadde ze toen ook. We denken wel dat we wijzer geworden zijn maar we hebben nog niet veul geleerd.”

Het begin van de oorlog
Toon werd net voor het uitbreken van de oorlog gekeurd voor het Nederlandse leger. Ze gingen met z’n vieren op de fiets naar de keuring voor militaire dienst in Tilburg. Die vond plaats op de Montessorischool op de Ringbaan West. Piet de Zwart en Cor Thielen uit Hulten, Cor Wirken en Toon Swolfs uit Gilze. Ze werden alle vier goedgekeurd. ’Ge moest ook aanvragen waar ge bij ingedeeld wou worden, ik had cavalerie gevraagd want ik was nogal unne liefhebber van paarden’. In juli had hij in Breda moeten opkomen bij het zesde regiment maar niet bij de cavalerie want daarvoor hij was te licht van gewicht. Gediend heeft hij nooit want 10 mei brak de oorlog uit. Daar wil ik nog wat van vertellen. ‘Het was 10 mei 1940 om vijf uur ’s morgens,…. wat gebeurt er, bommen hè. En weette waar die bommen vielen? Da waren Duitse bommen; die waren voor het vliegveld bedoeld. En die vielen bij ons bij de koeien in de waai. En dat waren twee zware bommen. Ene maakte een heel groot gat waar bijna een kerk in kon en verder nog een stuk of vijftien splinterbommen noemden ze die. Er stond een heg neven en die was hillemol weg. En de koeien? Ja, hoe is het mogelijk, als die bommen tussen de koeien waren gevallen was er geen een koei meer overgebleven. Die bommen, de koeien hoorden die van bovenaf fluiten en ze waren allemaal vooraan in de wei bij mekoar gaan staan. De buren werden natuurlijk ook wakker van het bombardement en die dachten dat het oefenen was. Maar wij wisten wel beter.”

Dat was vrijdags. En de Duitsers kwamen, ik kan het nou niet precies zeggen maar ik denk dat het dinsdag was. Bij ons zijn eerst nog twee Franse ordonnansen geweest op de motor, maar die zijn niet verder gereden en gingen weer terug naar het dorp. Die konden met z’n tweeën toch niks beginnen. De Duitsers kwamen door de Tilburgsebaan, die was toen nog niet verhard, en niet over de Bredaseweg; en het waren er veel hoor. Daar kon het Nederlandse leger niet tegenaan. Oh man, wat een stoet. De eerste Duitsers gingen de boerderijen af, bij ons ook, en vroegen of dat er nog Nederlandse militairen waren. Ze keken overal: op de zolder, in de kelder, de stal de schuur, enz.

Maart 1944
Inmiddels heeft hij een kaart tevoorschijn gehaald om aan te geven waar de ouderlijke boerderij op de Vossenberg precies stond. Met het woonhuis, de varkenskooi, de schuur en daarachter weiland en bouwland. Daar speelde zich datgene af wat hij nog graag wilde vertellen en laten vastleggen. Het moet allemaal op het eind van de oorlog zijn geweest want de bombardementen op Duitsland waren op zijn hevigst. In maart 1944 was hij daar om ongeveer 10 uur ’s morgens aan het mest rijden. Er was die morgen geen luchtalarm geweest; het was dus veilig. Als de Engelse vliegtuigen over de kust kwamen aanvliegen werd er op het vliegveld luchtalarm gegeven. Er was geen luchtalarm maar het afweergeschut bij Klein Tilburg en in het Blok schoot toch op vliegtuigen die vanuit noordoostelijke richting kwamen aanvliegen. Ze waren vermoedelijk op terugtocht van een missie naar Duitsland. Overal vielen scherven van de afgevuurde granaten. Toon kroop daarom maar onder zijn korte kar die toen ongeveer leeg was. ‘Dat konde doen als ge een mak paard had anders ging dat niet, want dat was te gevaarlijk; het paard kon op hol slaan.’ Maar er vielen zoveel scherven dat hij toch wel een beetje dekking wou. Het luchtafweergeschut heeft een vliegtuig geraakt maar dat kon ik niet zien want het was bewolkt. Toen het schieten voorbij was daalde op het weiland een parachutist. Ik zag hem pas toen hij lager kwam. Hij landde op den dries, dat was het kalverweike. Ik stond denk 200 meter van de boerderij af. Hij deed onmiddellijk zijn parachute uit; daar was hij zo mee klaar. Weet je wie er bij ons was? Toon Weterings die later in Indië gesneuveld is.

Het ouderlijk huis van Toon Swolfs op de Vossenberg
foto: Alex Emmen

Hij kwam met een rekening, want Janus Weterings had een kruiwagen gemaakt voor ons pa. Hij had ook een zak meegekregen want hij moest graan meebrengen; ze moesten eten hebben. Wat deed Toon? Hij heeft de rekening binnen gelegd, de zak mee naar buiten genomen en daar de parachute ingedouwen. Die heeft ie achter op de fiets gebonden en zo is hij naar het dorp gereden. Nie bang hè. De zijde van een parachute werd in die tijd vaak gebruikt voor het vervaardigen van kleding. Ik wist wel dat de Duitsers direct zouden komen want die hadden dat natuurlijk vanaf hun geschutstoren gezien, want dat is maar een goeie kilometer. Ze hebben door hun verrekijkers kunnen zien waar die piloot naar beneden gekomen moet zijn. Ze hebben hem omlaag zien komen. Binnen een kwartier waren ze er. Ze reden voor over het erf naar achteren recht naar mij toe. Intussen was ik nog naar huis gereden want de kar was leeg en we hadden die weer volgeladen en toen ik weer op de akker was kwamen ze daar met drie man aan. Drie Duitsers.

Op dit perceel achter de boerderij landde de parachutist.
Foto: Alex Emmen

En de ene zette een automatisch geweer tegen mijn borst en ik moest zeggen waar die parachutist gebleven was. ‘Ik zeg dat weet ik nie, ik heb hem nie gezien, echt nie.’ Als ge dat niet zegt dan komen we vanmiddag met honderd man van de SS; die zaten daar bij Piusoord op de Bredaseweg. We komen dan al de boerderijen uitkammen. ‘Maar mijn eer en verplichting gaan boven alles en ik zeg het nie. En ik heb het ook niet gezegd. En ze zijn ook niet gekomen gelukkig want anders was er wel wat los gekomen. Ge moet nie denken dat dat zo leuk is als ze met drie machinegeweren voor oe staan.’

Piloot ondergedoken?
Waar was de piloot gebleven? ‘En da wou ik nou net gaan vertellen. Dat is nog een sterk stukske. Die piloot kroop door de heg en liep over de akkers meteen recht in de richting van de Mariahoeve. Hij moet de Lei ergens gepasseerd zijn over een duiker of door het water. Ik kon hem maar tot halfweg de Mariahoeve volgen want het was nevelig. En daar is ie naar toegegaan.’ Toen stond ik er verwonderd van dat de piloot daar meteen recht naar toeliep.

Vossenberg en omgeving

Hoe kon hij zich zo snel oriënteren. Enkele jaren later hebben we bij de heem een excursie gehad naar een luciferfabriek in België. ’En weet je wat ze daar vertelden dat zullie in den oorlog toen de Duitsers hier waren en het bezet gebied was, dat zij luciferdoosjes hadden gemokt waar ze op konden krabben en dan kwamen de vluchtroutes voor de piloten tevurschijn. Ik vond het een sterk staaltje. Maar wat ik vertel is waar.’ Zo moet het bijna gebeurd zijn.

Razzia’s
De Duitsers lagen bij ons in de buurt ingekwartierd in zes boerderijen; de commandant bij Cor van Hoek. Het was een dikke, vette vent, ene akelige. Wij hadden hier dus nogal wat met de Duitsers te maken maar wij hielden er echt niet mee aan want wij moesten ze niet. We hebben het nodige meegemaakt. We moesten dikwijls onderduiken omdat er een razzia kwam; we werden vaak gewaarschuwd dat er een op komst was; dan moesten we de Duitsers mee gaan helpen. Dan kropen we weg, boven in de schuur boven de graantast onder het dak. Dat hebben we niet veel gedaan want dat vonden toch wel wat link, want ze waren echt in staat, als ze wisten dat we daar zouden zitten, om de zaak in brand te steken. Dat hebben we dus niet veel gedaan. De paarden die moesten we ook steeds wegstoppen en zo proberen vordering te ontlopen.

‘En wij hadden er twee en daar achter op de waai waar de eerste bom gevallen was daar stond een heg achteraan vrij breed. Wij hadden die twee paarden naar die heg gebracht want daar kwamen ze nie zoveel de Duitsers, daar midden in het veld nie hè. Maar toen zou er weer razzia komen die nacht. Toen stonden ook de paarden daar en wij met twaalf man naar die heg; daar zouden we ons verstoppen. Wat gebeurt er ’s naachts op vier uur? Aan wirskaanten van die heg soldaten met het geweer zo in de aanslag. Wij waren wel stil hè, maar als die paarden maar stil hielden. Sjonge, sjonge dan sta de doodsangsten uit. Met twaalf man lagen we daar.’

We werden wel ook aangeschreven om op het vliegveld bomgaten dicht te maken. We moesten er dan om negen uur zijn. Het vliegveld was bezaaid met grote bomkraters. Veertig à vijftig jongens en meisjes van de Hitlerjugend moesten in drie rijen van vijftien man het zand aantrappen dat wij erin gooiden. De Duitsers stonden er met het geweer in de aanslag bij dat wij die jeugd niet zouden raakgooien. Heel vaak ging rond tien uur het luchtalarm. Wij renden dan richting Nerhoven sprongen over de heining en schuilden bij smid Van Zon in de kelder. Na het luchtalarm gingen we niet meer terug naar het vliegveld maar naar huis.

Het front heeft lang in Baarle Nassau stilgelegen. Bij ons hebben in die tijd achter in het weiland, zes weken lang, acht of tien kanonnen gestaan. Daar lag drie hectaren weiland. De Duitsers hebben daar alle weipalen uitgebroken en eenmansgaten gemaakt waarop die palen gelegd werden met daar bovenop rossen (graszoden) dat ze net nog in zo’n gat konden kruipen vlak bij dat geschut. Dat was vlak voor de bevrijding.

De bevrijding
‘Wij zijn in oktober 1944 bevrijd; 27 oktober 1944. Toen wij bevrijd zijn kwamen hier vanuit Arendonk en Poppel in België, zes tanks, Poolse tanks. Ze waren zeker om zes uur ’s morgens al vanuit die twee plaatsen vertrokken; rond tien uur, half elf bereikten ze de Vossenberg. Wij zagen die aankomen in twee formaties, twee van drie, een tank voorop en twee een beetje terug daar achter; ene tank richtte de aanval op de Achterste Vossenberg, waar wij woonden en de andere formatie een halve kilometer westelijker die richtte zich op de Voorste Vossenberg.’

Na een kwartier was de aanval op de gebouwen voorbij. Het duurde niet veel langer. De boerderijen werden in brand geschoten omdat zich daar Duitsers konden schuilhouden. Maar die waren ’s morgens al op de loop gegaan. Ze namen geen enkel risico. Zo stond op de Voorste Vossenberg op de verbindingsweg tussen de Tilburgsebaan en de Spoelstraat, achter de boerderij van W. Kokx een Duitse keukenwagen met twee paarden ervoor. Ze schoten een granaat af op de wagen en er bleef niks meer van over. Toen de buren ’s avonds gingen kijken waren de paarden al opgeruimd en van de manschappen vond men niet meer terug dan wat stukken kleding.

Wie het allemaal heeft opgeruimd is niet bekend. Na afloop van het schieten brandde het op de Vossenberg op tien plaatsen. Het waren allemaal granaatjes met zo’n steekvlammeke die ontploften mee ze op de grond kwamen. Wij zaten in de schuilkelder die stond in de buurt van het varkenshok. De eerste bevrijders dat waren Polen. Wij waren het eerst bevrijd; eerder als het dorp. Toen de Polen eraan kwamen zijn wij er naar toe gegaan. Wij verstonden ze slecht. Ze waren wel heel vriendelijk en ze waren wel heel blij want denkt erom die waren de oorlog ook beu. De tanks draaiden daarna verder richting Nerhoven, richting vliegveld. Maar wij waren bevrijd en verschrikkelijk blij.

Terug naar Persoonlijke verhalen