Geboren in Gilze op 1 juli 1855
Overleden in Gilze op 19 december 1949
Marie Mol was de laatste telg uit een vooraanstaande familie die zich met chirurgijn Marijnis Mol in 1775 in Gilze vestigde. De familie en zeker ook Marie, heeft op allerlei gebied haar stempel op de gemeenschap van Gilze gedrukt. Ook letterlijk in de vorm van een imposante villa aan het Bisschop de Vetplein – de Villa Mol – waarvan Marie de laatste bewoner was.
In 1926 volgde ze haar zuster Cato op in de functie van presidente van de Vereniging van Liefdadigheid in Gilze. Een afdeling hiervan was de naaikring. Marie was als voorzitter de stuwende kracht achter deze vereniging, die bestond uit een aantal dames die eenmaal per week samenkwamen in een kamer van huize Sint Franciscus (verzorgingshuis voor ouderen), waar ze kleding maakten voor de minderbedeelden. De kleding werd keurig ingepakt en bij de daarvoor aangewezen families door de dames afgeleverd. Vanwege het (in die tijd gebruikelijke) elitaire karakter van de naaivereniging kreeg deze in Gilze de naam van ‘de zilveren vingerhoed’.
Marie Mol was ook presidente van het Missiecomité. In 1931 werd ze benoemd tot beschermvrouwe van de Gilzer Harmonie Sint Cecilia, wegens haar grote verdiensten voor dit gezelschap. Ze verleende het korps lange tijd financiële steun, maar ook stelde zij regelmatig haar prachtige tuin beschikbaar voor concerten. Bij haar overlijden in 1949 stond op haar bidprentje onder andere te lezen: “Zij heeft gewerkt zolang het haar dag was in parochie en parochiekerk en bleef later met onverminderde belangstelling volgen en helpen waar het haar mogelijk was”. Ze ontving tijdens haar leven het gouden Erekruis Pro Ecclesia et Pontifice.
Terug naar Het Mollebos