Fabrieksschoorsteen in Rijen

Firma Gebr. van der Steen Stoomlederfabriek, NV Lederfabriek Gebr. van der Steen en Firma D.I.V.O.

Augustus van der Steen kreeg op 5 december 1906 toestemming om op het perceel A1453 (aan de Hoofdstraat) een looierij te bouwen.  Het werd een kuipzoollederlooierij van bescheiden afmeting waarin zijn zonen Jan en Louis in 1907 onder zijn commerciële leiding het looiersvak gingen uitoefenen. Al spoedig bleek dat het aantal looikuipen moest worden uitgebreid om aan de vraag naar zoolleder te kunnen voldoen. Toen Jan in 1912 wilde gaan trouwen, werd besloten dat Louis in de oude looierij aan de Hoofdstraat zou blijven en Jan op de pas aangekochte grond in de Pastoor Gillisstraat een nieuw bedrijf zou stichten en daar voor eigen rekening zou gaan werken. De nieuwe looierij werd gebouwd en beiden gingen ieder afzonderlijk aan het werk. De scheiding was echter maar van korte duur. Toen Louis in 1913 moest opkomen voor militaire dienst nam Jan het beheer van beide looierijen op zich. Zo werden de beide bedrijven noodgedwongen weer tot één samengevoegd.

In 1916 kwam ook de derde broer, Bart van der Steen, in de zaak. De oorlogstijd 14-18 was voor de Gebr. van der Steen, net als voor andere looiers, een moeilijke tijd. Na die tijd gingen de zaken beter, want in 1919 was het aantal looikuipen tot 72 uitgebreid zodat er ruim 3.500 huiden per jaar verwerkt konden worden. Nog in datzelfde jaar werd de tot hiertoe gevolgde looimethode radicaal veranderd. De vraag naar vacheleder nam met de dag toe. De lange looitijd voor kuipzoolleder stond een grote uitbreiding in de weg. Met vachefabricatie was in kortere tijd een veel grotere omzet te bereiken.

Daarom werd de bestaande looierij aan de Pastoor Gillisstraat grotendeels gesloopt en ter plaatse een nieuwe vachelederfabriek gebouwd, waarin beide bedrijven verenigd werden. In de nieuwe fabriek, die in 1920 klaar kwam, konden 225 tot 250 huiden per week verwerkt worden.

Enkele jaren later bouwden de gebroeders boven op de kalkafdeling twee verdiepingen droogzolders en een huidenmagazijn. Ook werd de laverij uitgebreid waardoor ze de capaciteit konden opvoeren tot 400 huiden per week. In 1927 vervingen ze de zuiggasmotor door een stoommachine van 75 pk en werd het woonhuis van Jan verbouwd tot kantoor, wachtkamer en privékantoor. Door de vergroting van de fabriek in 1928 kon het bedrijf een productie bereiken van 600 huiden per week.

Per 1 april 1928 werd de firma gewijzigd in de nieuwe NV-vorm. Het eindproduct, de bekende G.S. Croupon, vond aftrek in binnen- en buitenland. Er werd ook een naai- en lijm-croupon op de markt gebracht onder het merk “Bajalos”. Na het wegvallen van de zoolledermarkt moest ook dit bedrijf overschakelen op wat anders.

In 1968 stopten de gebroeders Van der Steen met looien en richtten zij de firma D.I.V.O. op. D.I.V.O. stond voor Dienstverlenende Industrie Voor Overleder. In dit loonbedrijf werden met moderne machines afzonderlijke bewerkingen uitgevoerd voor andere looiers zoals stollen, schuren, ontstoffen enz. Het bedrijf werd ondergebracht in een gedeelte van de lederfabriek. Andere ruimten in de gebouwen werden verhuurd onder andere aan een drukkerij. Uiteindelijk zijn alle activiteiten gestaakt en is het complex opgekocht en vervolgens gesloopt, met uitzondering van de schoorsteen. Op de plaats van het complex zijn daarna woningen gebouwd. De hoge schoorsteen van 32 meter wijst nog altijd uit de verte de plaats aan van de voormalige fabriek.

Op onderstaande foto de schoorsteen links op de voorgrond is van de Gebr. Van der Steen. De schoorsteen rechts op de voorgrond was van de melkfabriek

m.m.v. Frans Seelen en Mariëlle van Hezewijk

Bron: www.tijdmachinegilzerijen.nl

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bronnen: www.tijdmachinegilzerijen.nl